Definities stress

‘Stress, don’t go NUTS – Sonia Lupien

Don’t go NUTS on NUTS – Johan Smits

Een definitie
Stress kan men definieren als:
‘Een proces waarbij de eisen vanuit de omgeving de adaptieve vermogens van het
organisme/persoon zwaar op de proef stellen of zelfs overvragen waardoor er
psychologische en biologische veranderingen optreden en de persoon het risico
loopt op het ontwikkelen van een ziekte.’

Bij het onderzoek naar stress heeft men in het verleden op verschillende onderdelen van het stressproces het accent gelegd. Zo werd onderzoek gedaan naar:
– stress als situatie
– stress als reactie
– stress als relatie
– stress als proces

Deze zullen we allen kort toelichten.
1. Stress als situatie (stimulus) ofwel stressbronnen/stressoren
Hiermee bedoelen we situaties die voor de meeste mensen stress zal opleveren. In het begin was er onderzoek naar mensen in extreme situaties (bijv. oorlog). Later kwamen Holmes en Rahe met hun stressful life events benadering waarin men op en vragenlijst kon aangeven welke ingrijpende levensgebeurtenissen zich in een bepaalde periode van het leven zich had voorgedaan. Het werd een lijst met 43 gebeurtenissen waarbij de eerste 5 en dus meest ingrijpende gebeurtenissen bestonden uit:
1. overlijden van partner
2. echtscheiding
3. scheiding van tafel en bed, (tijdelijke) liefdesbreuk
4. gevangenisstraf
5. overlijden van een naast familielid
Een andere benadering is de lijst met alledaagse ergernissen (‘daily hassles’ ofwel ‘daily stressors’). Van Doornen noemt verder als voorbeeld het verschil tussen bedrijven wat betreft bijvoorbeeld ziekteverzuim en het aantal personeelsleden dat vervolgens in de WAO/WIA terecht komt.
Een recente indeling mbt stresssituaties is van Sonia Lupien mbv het acroniem NUTS.
De verschillende letters beschrijven een aantal kenmerkende stresssituaties.
N = Novelty – de situatie is nieuw
U = Unpredictibility – de situatie is onverwacht of onvoorspelbaar
T = Threat to your ego – de situatie is bedreigend voor je ego
S = Sense of low control – er is een gebrek aan controle over de situatie

Andere ACRONIEMEN van stresssituaties/stressoren zijn:
VUCA = Volatile (vluchtig/veranderlijk), Uncertain, Complex, Ambiguous (onduidelijk)
SCARF = Status, Certainty, Autonomy, Relatedness, Fairness
TONN = Traumas, Obsessions, Nuisances (overlast/last), Noises

Mbt werkstress wordt er een onderscheid gemaakt in kwantitatieve en kwalitatieve stressbronnen
(bron oa: W. Schaufeli en J.J. Verolme in De burn-out bubbel, 2022)
Kwantitatieve stressbronnen (hoeveelheid werk, werkintensiteit) bestaan uit oa
1. werkdruk (veel werk in weinig tijd)
2. tijdsdruk (veel deadlines met risico op multitasking, taakswitchen)
3. aantal werkuren
4. caseload

Kwalitatieve stressbronnen (aard van het werk) bestaan uit oa
1. rolproblemen (onduidelijkheid in taken, verantwoordelijkheid, tegenstrijdige eisen, beschikken over te weinig informatie om werk te kunnen doen)
2. emotionele belasting (andere mensen, klanten/patienten/collega’s kunnen veeleisend zijn)
3. baanonzekerheid
4. werk-thuisconflicten

Tenslotte sluiten we af met een overzicht van anti-stressbronnen in een situatie. Ofwel wat zijn de robustheids-, veerkracht-, antifragiliteitsfactoren die in een situatie je beschermen tegen het ontstaan van stress. Ze worden soms ook energiebronnen genoemd. Het betreft oa (wederom ontleend aan Schaufeli en Verolme, 2022):
1. sociale steun (oa verkrijgen van passende informatie/advies en emotionele steun van collega’s en leidinggevende)
2. regelmogelijkheden (zelfstandigheid mbt manier waarop je je werkt verricht: hoeveelheid, volgorde, de tijd)
3. participatie in besluitvorming (meebeslissen over zaken die je werk betreffen)
4. feedback (opbouwende, tijdig, specifieke informatie over je werkzaamheden)
5. afwisseling (geen eentonig, saai, herhalende werkzaamheden)
6. leer- en ontwikkelingsmogelijkheden (ruimte voor bij en nascholing, jezelf ontwikkelen mbt kennis, sociale vaardigheden, emotionele stabiliteit, specifieke vakvaardigheden)
7. leiderschap (mensgericht leiderschap)
8. rechtvaardigheid (beslissingen mbt o.a. promotie, toebedelen gelden, taken, verantwoordelijkheden, complimenten)
9. psychosociale veiligheidsklimaat (oog voor welzijn van werknemer, beschermd voelen)

2. Stress als reactie (respons): psychologisch, gedragsmatig, fysiologisch
Bij stress als reactie kan het gaan om allerlei psychologische, gedragsmatige en fysiologische reacties
Voorbeelden van psychologische (vaak verder te onderscheiden als emotionele en cognitieve) reacties:
– angst
– boosheid, woede, verontwaardiging
– somber/depressief
– schaamte/schuld
– vergeetachtig
– verminderde concentratie
Voorbeelden van gedragsmatige reacties
– agressief gedrag
– roken, drinken, pillen slikken
– vermijden van een situatie
– rusteloos gedrag
Voorbeelden van fysiologische reacties zijn
– verhoging van bloeddruk en hartslag
– verandering in ademhaling
– verhoging van bloedsuikerspiegel

Onder reacties kan men ook bedacht op de manier van omgang (coping) met de bedreigende of belastende situatie. Een bekende indeling is hierbij de probleem georiënteerde stress-hantering en de emotie regulerende stresshantering (hierover later meer).

3. Stress als relatie (transactie)
Hierbij komen we bij een subjectief ervaren gevoel van spanning ofwel druk.
Een bekende stressdefinitie die tegemoet komt aan de subjectieve inschatting van de situatie is dat stress ontstaat als gevolg van  ‘een subjectief ervaren discrepantie tussen eisen vanuit de omgeving of de persoon en de vaardigheden, behoeften en verlangens om met deze eisen om te gaan’. Hiermee wordt aldus tegemoet gekomen aan bijvoorbeeld de kritiek op de strikte stress als situatie opvatting.
Niet iedereen zal immers stress ervaren bij elke ingrijpende levenssituatie (bijv. een examen).
Dit is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van persoons- of persoonlijkheidsfactoren.
Ofwel zoals Selye zelf al zei: ‘Stress is not what happens to you, but the way you take it’.

Ervaren van stress op het werk is afhankelijk van de volgende persoon- of persoonlijkheidsfactoren
(wederom ontleend aan Schaufeli en Verolme, 2022).
Algemene persoonlijkheidsfactoren mbt ontstaan van werkstress
1. emotionele instabiliteit (gevoeligheid voor prikkels uit omgeving, behoefte aan zekerheid, snel zorgen maken)
2. introversie (neiging om sociale situaties te vermijden, vinden sociale situaties onprettig, zijn gesloten, weinig over zichzelf vertellen)
3. onzorgvuldigheid (weinig doelgericht, planmatig werken, of juist heel overdreven, zie verderop)
4. onvriendelijkheid ( niet meegaand of gericht op anderen mensen, ongeduldig, onaardig, niet gericht op harmonie maar houden van een zakelijker benadering, zijn koppiger)

Specifieke persoonlijkheidsfactoren
1. weinig taaiheid (hardiness dmv controle over stressbron, hoge betrokkenheid/motivatie en situaties als uitdaging zien)
2. externe beheersorientatie (locus van control ofwel idee dat je weinig invloed kunt uitoefenen over wat je overkomt)
3. geringe proactiviteit, probleemhanteringsstijl en zelfeffectiviteit/eigenwaarde
afwachtende, passieve, vermijdende manier van omgaan met problemen, geen overtuiging hebben om zelfstandig problemen te kunnen oplossen
4. pessimisme (negatieve kijk op gebeurtenissen, verwachtingen)
5. ongezond perfectionisme (lat te hoog leggen agv angst om kritiek te krijgen)
6. werkverslaving (dwangmatig en overdreven hard werken)

4. Stress als proces
Hierbij gaat het erom hoe stress kan leiden tot langdurige effecten. Er worden dan vervolgens enkele fasen in het stressproces onderscheiden. Emotionele en fysiologische reacties worden weer gevolgd door gedragsmatige acties en als de situatie niet verandert worden de psychologische en psychosomatische klachten chronisch en zullen ze op den duur via cumulatie tot ziekte leiden.

Extra toelichting van stress als fysiologische reactie
(fysiologische stressdefinitie: Selye, Dhabbar, McEwen)

Stress kan aldus omschreven worden (Dhabhar en McEwen) als samenstelling van gebeurtenissen bestaande uit een stimulus (stressor) welke een reactie uitlokt in de hersenen (stress perception) en de hersenen activeren vervolgens het fysiologische fight/flight/fright systeem in het lichaam (stressrespons). Hierbij kan ook nog een onderscheid worden gemaakt tussen:
– acute stress (minuten-uren)
– chronische stress (weken-maanden)

Door McEwen zelf wordt de stress-respons van het lichaam aangeduid als allostasis.

‘Allos’ betekent anders ofwel variabel en ‘stasis’ betekent stabiel ofwel het lichaam stabiel houden door lichamelijke veranderingen of aanpassingen waardoor aan de eisen die gesteld worden kan worden voldaan. Allostasis is dus het vermogen om stabiliteit te handhaven ondanks veranderingen of aanpassingen die gevraagd worden.

Blijven de eisen voortdurend aanwezig dan leidt dit tot een ‘wear and tear’ (‘allostatic load’) van het lichaam. Dit geldt zeker als we het lichaam niet voldoende tussendoor in een rustsituatie kunnen brengen. Onderzoekers hebben een allostatic load battery ontworpen en deze bestaat uit de volgende metingen:
1. cortisol
2. adrenaline
3. noradrenaline
4. totale hoeveelheid cholesterol
5. HDL-cholesterol
6. glycated hemoglobine (indirecte meting van glucose)
7. interleukine-6 (immuun systeem)
8. systolische en diastolische bloeddruk
9. buik/heupomtrek ratio
Ouderen met een hoge allostatische load overleden 3 jaar eerder dan ouderen met een lage allostatische load. Een hoge allostatische load betekent feitelijk een hoge score op de allostatic load battery ofwel een hoge score op de slijtage- ofwel lichaamschade-index.

Het is niet voor niets dat een van de bekendste stressonderzoeker s Robert Salpolsky zijn boek de titel gaf van: ‘Why zebra’s don’t get ulcer’s’. De stress-respons van de zebra begint als de zebra wordt achtervolgd door de leeuw. Als de leeuw ontsnapt dan verdwijnt de stress-respons. In de tussentijd tot een volgende achtervolging is de zebra compleet rustig. De zebra overlaadt zichzelf niet met stresshormonen (hier later meer over) die horen bij het voortdurende bezig zijn met wanneer de volgende leeuw zich zal aandienen. Hierbij is het letterlijk uit het oog uit het hart.
De langdurig aanhoudende stress die schade aan het lichaam aanbrengt (vaak herstelbare schade) noemen we allostatic load. Bij deze schade spelen genetische factoren en lifestyle ook een belangrijke rol.

Stressonderzoekster Elissa Epel stelt terecht dat:
‘Stress is not only in our head but also in our body, brain, cells’

Van stressonderzoeker Robert Sapolsky is de uitspraak:
‘Als je elke dag ervaart als een spoedgeval, zul je vroeg of laat de prijs betalen’

Duidelijk is inmiddels geworden dat als je bijvoorbeeld werkstress wilt voorkomen (preventie) of het effect van stress wilt beperken, dat je gebruik kunt maken van robustheids-, veerkracht- ofwel antifragiliteitsfactoren die spelen in oa:
– de stresssituatie (stress als situatie)
beperk je kwantitatieve en kwalitatieve stressbronnen, kies voor een baan met veel energiebronnen
– de persoonlijkheid van de persoon (stress als transactie)
ben je bewust welke persoonlijkheidsfactoren je beschermen en oefen deze ofwel bewust
toepassen (oa meer extravert en vriendelijk reageren, niet je laten leiden door angst/onzekerheid)
zie hiervoor stressreductieoefeningen en stressreductieinfo.
– de stressreactie op korte termijn(oa hou je lichaam in goede conditie ofwel zorg voor een veerkrachtige lichamelijke en mentale conditie)
– de stressreactie op langere termijn (voorkom dat er een wear en tear ontstaat met een hoge score op de slijtage-/lichaamschade-index)

To be (stressed) or not to be (stressed), that’s the question (een verhaal over stress)
Twee monniken waren te voet onderweg op een pelgrimreis. Ze waren al vele kilometers onderweg en vermeden als het het kon het contact met mensen. Ze waren van een bepaalde orde van monniken voor wie het verboden was te praten met anderen en voor wie het verboden was om vrouwen aan te raken.
Ze wilden anderen niet voor het hoofd stoten en dus vermeden ze contacten met andere mensen en ze leefden van eetbaar voedsel wat ze onderweg op het land vonden.
Het was in het regenseizoen toen ze over een uitgestrekte weide liepen en ze hoopten een brede rivier over te steken op een ondiepe plaats of dat ze op de veerboot nog een plaatsje konden bemachtigen bij de veerman. Er was echter geen veerboot of veerman te bekennen.

Er daar was plotseling een vrouw. Ze was gekleed in mooie kleren en droeg een paraplu. Ze vroeg de monniken of ze haar konden helpen bij het oversteken van de rivier. Ze had haast om deze over te steken want ze werd verwacht aan de andere zijde van de rivier. De rivier was breed, stroomde hard maar was niet diep.

De jongere monnik ontweek haar en vermeed haar aan te kijken. De oudere monnik, zei niets maar zette haar met een handige manoeuvre op zijn schouder en droeg haar naar de andere kant en zette haar even later helemaal droog neer aan de andere kant van de rivier op de kade.

Gedurende het hele volgende uur van de reis door het dichtgegroeide bos en de hoge struiken, was de jongere monnik zeer kritisch naar de oudere monnik. Hij sprak zijn minachting uit over zijn acties, beschuldigde de oudere monnik ervan zijn gelofte te hebben gebroken en de kloosterorde te hebben bedrogen en op deze manier in diskrediet te brengen. Hoe kon hij dit doen? Hoe had hij dit in zijn hoofd gehaald? Wat dacht hij wel niet? Waar haalde hij het recht vandaan om dit te doen?

Even later kwamen de monniken aan in een open plek in het bos. De oudere monnik stopte en keek de jongere monnik recht in zijn ogen. Er viel een lange stilte.

Uiteindelijk zei de oude monnik met zachte stem, ….. stralende ogen en …. vriendelijk met compassie tegen de jongere monnik:
‘mijn broeder, ik heb de vrouw een uur geleden neergezet. Jij draagt haar nog steeds met je mee.’

(bron: Nick Owen, The magic of metaphor, 77 stories for teachers, trainers & thinkers)

Video van Sonia Lupien over stress:

Video van Robert Sapolsky over stress: