Sociale status, persoonlijkheid en fysiologische stressreacties

Sapolsky schrijft in zijn boek ‘Why zebra’s don’t get ulcers’ uitvoerig over de sociale positie van apen (meest over baboons) in de hierarchie in combinatie met hun persoonlijkheid.
Zo schrijft hij over de 2 apen met een hoge positie.
De eerste aap noemt hij Gary die zeer succesvol is. Hij heeft voldoende te eten en veel sexuele partners. Toch lijkt deze dominante aap niet zo gelukkig want alles is een gevecht ofwel strijd voor hem. Als hij een rivaal ontmoet dan zien we dat hij meteen helemaal geagiteerd raakt en voortdurend op zijn hoede is. Hij heeft dan ook geen echte vrienden.
De apen met een lagere rang blijven bij hem uit de buurt omdat Gary de neiging heeft om zijn frustratie op hen uit te leven. Hij is verder ook totaal onverschillig naar zelfs de leukste kindapen.
Fysiologisch is dit niet zonder gevolgen. We zien bij hem voortdurend een verhoogd niveau van glucocorticoiden ofwel een constant fysiologisch verhoogde stressreactie omdat het leven een grote stressor voor hem is. Zijn immuunsysteem is ook flink aangetast en hij heeft zelfs in rust een verhoogde bloeddruk, een verhoogd cholesterolniveau en op jonge leeftijd is er bij hem al sprake van serieuze atherosclerose. Hij zal vroegtijdig overlijden.

Daarentegen zien we bij Kenneth een heel ander gedragspatroon. Hij werkt goed samen met anderen en helpt hen zonodig en de anderen apen helpen hem. Hij is een teamspeler en als hij gefrustreerd raakt dan zal hij dit niet afreageren op de andere apen. Een paar jaar geleden kon hij de nummer 1 in de hierarchie innemen maar hij zag er vanaf. Het ging hem goed genoeg en hij had geen zin in de gevechten om de nummer 1 positie te verwerven en in gevechten deze te verdedigen. Hij brengt vooral de tijd door met zijn 2 kinderen en hun moeder. Kenneth heeft een zeer goede gezondheid en is voorbestemd om oud te worden in gezelschap van zijn kinderen, kleinkinderen en zijn levenspartner.

Verderop in zijn boek in het hoofdstuk ’the view from the bottom’ verhaalt Sapolsky over het gedrag en de fysiologie van apen aan de onderkant van de hierarchie.
Als een stressor voorbij komt is hun glucocorticoiden reactie kleiner en langzamer dan we zien bij de dominante apen. Als een stresssituatie voorbij is zien we ook dat hun hersteltijd veel meer tijd vraagt ofwel er is sprake van een vertraagde herstelreactie.
Hier zien we dan ook een verhoogde bloeddruk in rust, vertraagde cardiovasculaire reactie op stresssituaties alsook een traag herstel, lagere niveau’s van het goede HDLcholesterol.
Bij mannelijke subordinaten zijn de testosteronniveau’s ook lager door stress en circuleren er minder witte bloedcellen, lagere niveau’s van insuline growth factor-I (zorgt voor wondgenezing). Dit alles wijst op een lichaam dat chronisch gestressed is.

Een lage positie op de hierarchische ladder is bij veel diersoorten echter niet geassocieerd met een overactieve stressreactie. De beste voorspellers voor verhoogde glucocorticoiden bij dieren in lage positie op de hierarchische ladder zijn;
1. frequent lastig gevallen worden door dominante soortgenoten
2. gebrek aan mogelijkheden voor sociale ondersteuning
Zo is een hoge mate van verzoening van dieren na een gevecht zeer gunstig voor hun lichamelijke gezondheid. Een periode van droogte waarbij dominante dieren vooral druk zijn met het zoeken naar voedsel is eveneens ook erg goed voor hun gezondheid.
Verder kan stabiliteit in de hierarchische orde uiteraard ook wederom van groot belang zijn voor de gezondheid voor zowel dominante als subordinate dieren.